- Neemt subtiele veranderingen snel waar in (beeld, geluid, sfeer etc).
- Heeft oog voor detail: ziet een kleine kruimel bijvoorbeeld nog op de grond liggen.
- Schrikt al snel van (plotselinge) geluiden.
- Is gevoelig voor schoonheid: kleurencombinaties, inrichting, natuur.
- Raakt overrompeld door plekken waar veel mensen zijn.
- Raakt snel gestrest bij veranderingen of onverwachte gebeurtenissen.
- Is sfeergevoelig: reageert sterk als de sfeer bijvoorbeeld beladen is.
- Merkt emoties bij anderen op: verdriet, onzekerheid, irritaties.
- Lijkt gedachten te kunnen lezen.
- Is erg begaan met anderen. Bijvoorbeeld: wordt verdrietig als de ander verdrietig is.
- Presteert beter wanneer anderen niet meekijken.
- Wil het in de ogen van anderen graag goed doen.
- Heeft de neiging om de eigen behoeften weg te cijferen t.b.v. de behoeftes van anderen.
- Is bang om iets verkeerd te doen: doet erg zijn/haar best en raakt overstuur bij het maken van ‘foutjes’.
- Is vaak perfectionistisch. Bijvoorbeeld: gooit kleurplaat weg als het even buiten de lijntjes komt.
- Heeft last van kriebelende of prikkende kleding.
- Raakt overstuur als je op strenge toon spreekt.
- Raakt diep gekwetst door negatief commentaar van anderen.
- Heeft een diepe beleving: stelt diepzinnige vragen en maakt wijze opmerkingen ‘uit het niets’
- Heeft sterke behoefte aan harmonie: heeft een fijne sfeer nodig om te kunnen ontspannen.
- Raakt vertederd door kleine dingen: bloemetjes, beestjes etc.
- Heeft een groot hart: geeft graag uitingen van liefde.
- Heeft een groot rechtvaardigheidsgevoel.